Er zou eind maart meer duidelijkheid moeten komen over de uitkering van de 15 miljoen, maar het bleef stil. Er zijn in de afgelopen weken ook geen overleggen meer geweest waarbij alle betrokken partijen (HISWA, BBZ, FVEN en de ministeries) gezamenlijk aan deelnamen. De gesprekken vinden nu bilateraal plaats en de frequentie is aardig toegenomen. Dat wel dus. Op basis van die gesprekken maken we op dat men in een afrondende fase zit en met de losse eindjes bezig is. Er is bijvoorbeeld aandacht voor de KvK nummers van schepen, hoe aangetoond kan worden dat een schip ouder dan 50 jaar of een replica is (varend erfgoed) en er zijn vragen over binnenvaart zeilschepen die met maximaal 12 passagiers varen. Deze schepen hebben geen veiligheidscertificaat (niet verplicht) en zoeken is dan naar een eenvoudig verifieerbare bewijsmiddelen waaruit blijkt dat het toch om een historisch zeilschip gaat dat bedrijfsmatig met passagiersvaart. Op zee speelt dit laatste probleem niet omdat elk bedrijfsmatig zeilschip dat met meer dan 1 passagier vaart gekeurd moet zijn en een certificaat moet hebben. De BBZ probeert zoveel mogelijk antwoorden te geven op de vragen en consulteert daarvoor ook met enige regelmaat een klankbordgroep van schippers. Veel vragen dus, veel ook herhaalde vragen. Aan de verhoogde intensiteit van de gesprekken met het ministerie kan tegelijkertijd onmogelijk enige voorspellende waarde ontleend worden.