Er zijn veel wisselende opvattingen over de juridische positie van ondernemers die hun reizen door de Coronavirusuitbraak niet kunnen uitvoeren. De centrale vraag is of de klant wiens reis niet door kan gaan recht heeft op volledige restitutie of niet. Op het moment zijn er gesprekken gaande met de ministeries over de mogelijk verplichte accepatie van een voucher voor een reis op een andere datum. De BBZ vindt dat de ondernemer de keuze maakt en de klant aanbiedt om de reis te verschuiven of om een redelijk deel van de gemaakte kosten mee te laten betalen.
Hoewel er geen ‘lock down’ is en geen expliciet verbod op de passagiersvaart, moet in Nederland aangenomen worden dat de reis niet uitvoerbaar is, of dat de reisovereenkomst opengebroken moet worden, zolang de horeca dicht is, evenementen en bijeenkomsten ook met minder dan 100 mensen verboden zijn. In Nederland is dat nu tot 1 juni. De ministeries van EZ en IenW zeggen desgevraagd dat zij er van uit gaan dat dit ook betrekking heeft op de passagiersvaart.
Na die periode kan er gevaren worden en gelden dus de gewone annuleringsvoorwaarden.
De BBZ vindt dat de onduidelijke juridische positie niet moet betekenen dat klanten die voor 1 juni zouden varen, het geld zonder slag of stoot terug moeten krijgen. Het advies is om de klant de keuze te bieden om de reis te verschuiven of om een redelijk deel van de gemaakte kosten op het te restitueren bedrag in te houden. Bovendien roept de BBZ op om het te restitueren bedrag niet direct over te maken maar een regeling te treffen als de omstandigheden dat vereisen. De reden is dat de bedrijven in accute cash flow problemen kunnen komen. Deze verdedigende of voorzichtige opstelling moet bedrijven beschermen en is ook in het belang van de consument omdat een failliet bedrijf ook niets oplevert.
De boekingskantoren en HISWA zijn voorzichtiger en denken dat het in rekening brengen van kosten, als daar geen wettelijke basis voor is, mogelijk meer kwaad dan goed doet. Boekingskantoren proberen wel om klanten te bewegen gebruik te maken van vouchers bij annuleringen voor 1 juni en proberen het geld vast te houden.
De BBZ is dus voor het in rekening brengen van een redelijk deel van de kosten. Dat kunnen we niet eisen zo lijkt het, maar we kunnen wel een beroep doen op de redelijkheid en het delen van de schade. Bij het vaststellen van ‘redelijk’ deel kan uitgegaan worden van de volgende berekening: de overeengekomen huurprijs – kostenbesparing tgv het opgelegde schip (geen diesel, lagere personeelslasten, ed) x 50%.
Voor de vuist weg komt dat neer op een bedrag dat ergens tussen de 20 en 40% zit van de huurprijs.
Voor dagtochten, reizen die geen Pakketreizen zijn, zijn minder precieze regels en lijkt er meer ruimte te zijn om eigen regelingen te treffen.