De RVO, de dienst die belast zal worden met de uitvoering van de aanvullende regeling voor de Bruine Vloot heeft geen ruimte om de afvallers van de regeling via een 'case by case' basis te behandelen. Dat heeft Mona Keijzer gezegd die te gast was bij het Algemeen Overleg Maritiem. Zij ging in op vragen over de regeling. Niet alleen in de regeling voor de Bruine Vloot zullen onvermijdelijke afvallers zitten, die zitten ook in andere sectoren en als een dergelijke 'case by case' benadering wordt gevolgd, “dan weet je één ding zeker, namelijk dat de RVO dat niet aan zal kunnen”.
In een gesprek dat de BBZ gisteren had met EZK, werden de woorden van de Staatssecretaris nog eens bevestigd.
Regelingen voor starters zijn lastig op te tuigen met name vanwege het ontbrekende referentie kader. Dat probleem speelt niet alleen in de chartervaart maar ook in andere sectoren.
Met betrekking tot de replica’s leek er ook geen ruimte te zijn. De steun is voor historische zeilschepen en het minimumcriterium dat daar voor gesteld is, is de grens van 50 jaar oud. Daar openingen in bieden wordt gezien als een uitholling van de regeling zelf en het doel er van.
Over het de-minimuskader, de grens van tweehonderdduizend euro ontvangen via bepaalde subsidies, zal gekeken worden naar onder meer de inkomsten uit de TOGS, de BMK-C regeling en eventuele subsidies ontvangen van provincies of gemeenten.
We hebben ook gevraagd of er voor de berekeningen van de toelage uitgegaan kan worden van Q1 en het antwoord daarop was dat er in Q1 2020 nog geen corona was in Nederland.
De BBZ zal onderzoeken of er voor een door Tjeerd de Groot voorgestelde ‘case by case’ benadering toch nog Kamersteun kan komen. Verder zullen we leden ondersteunen die geen aanspraak kunnen maken op steun uit het fonds bij het aantekenen van bezwaar. Daarvoor hebben we advocaat Ynke Ooijkaas in de arm genomen.