Als rondhouten donker van kleur zijn of een niet transparante kleur hebben, moeten ze voor inspectie eigenlijk kaal gehaald worden. Dat zei Piet Blaauw op de BBZ workshop in Stavoren. De workshops bij de tuigerij De Groot en scheepstimmerbedrijf Piet Blaauw trokken schippers, maten, keurmeesters en ILT medewerkers, en behandelden onderwerpen die al een tijd het gesprek bepalen in de chartervaart.
Het begint bijna altijd met verkleuring van het hout en als er verf overheen zit, of het hout is donker door vet of olie, dan wordt die verkleuring niet gezien. Piet Blaauw is er uitgesproken over: het moet vaker kaal gehaald worden. Ook de zwarte en witte masttoppen. “Ik zeg wel eens, ik wil er wel naar kijken voor je, maar ik zeg niets voordat die verf eraf is.” Vrijwel de hele zeilvloot vaart met gekleurde masttoppen. Het staat prachtig, maar in ieder geval voor de vijf jaar inspectie zou dat kaal moeten. Blaauw en zijn team gingen in de werkplaats van het scheepstimmerbedrijf in op vragen van de aanwezigen en konden aan de hand van voorbeelden en afgekeurde onderdelen de theorie onderbouwen. De maximale houdbaarheid van rondhouten was ook een onderwerp dat iedereen bezig hield. Het was lastig, ook voor Blaauw (“ik leer nog steeds bij”) om daar iets heel resoluuts over te zeggen. “Maar als iets dertig jaar oud is dan moet je je afvragen of reparatie nog zin heeft.”
Bij de workshop van Auke de Groot was dyneema en dyneema-achtigen het ‘hot topic’. De Groot gelooft in de grote mogelijkheden van het materiaal, mits het op de juiste wijze wordt gebruikt en ingezet. Hij weidde uit over de verschillende verschijningsvormen, ommanteld of niet en de UV behandeling. Over de wenselijke diameter zei De Groot: “Neem dezelfde als staaldraad. Het materiaal is gevoeliger voor slijtage en slijtage is zichtbaar. Zodra je dat kunt waarnemen, kun je dus vervangen en ben je nog ruim op tijd.” De verwerking van lijnen, het splitsen vergt ook speciale aandacht, met name de juiste eindverbindingen zijn belangrijk. Zijn dringende aanbeveling was om de leverancier en fabrikant te raadplegen over het gebruik van dyneema. “Het gaat ook vaak om de samenhang. Niets staat op zichzelf. Ik wil altijd weten wat er nog meer in de mast zit. Waar loopt het langs, wat zit er in de buurt?”
Aan de hand van voorbeelden (“uit de oud-ijzerbak gevist”) liet hij zien hoe corrosie staaldraden van het lopend want aantastte en wat de effecten van verschillende beschermingsmethodes zijn. Er ontstond ook discussie over de kwaliteit van de sluitingen en de normering ervan.